Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
bandage
Aandoening

Atriumfibrilleren of boezemfibrilleren

Bij atriumfibrilleren trekt het hart onregelmatig en vaak versneld samen wat verschillende klachten kan veroorzaken.

Atriumfibrilleren of boezemfibrilleren: over deze aandoening

Over atriumfibrilleren of boezemfibrilleren

Atriumfibrilleren is een hartritmestoornis waarbij de boezems van het hart onregelmatig en vaak versneld samentrekken. Normaal gesproken komt er vanuit de sinusknoop een elektrische prikkel die zorgt voor de samentrekking van de boezems. Bij atriumfibrilleren komen er vanuit diverse plaatsen prikkels die de boezems stimuleren. De AV-knoop, die de geleiding naar de kamers verzorgd, volgt de prikkel van de sinusknoop. Bij atriumfibrilleren is er te veel aanbod aan prikkels en zal er een gedeelte voorgeleid worden. Dit zorgt vaak voor een versneld hartritme.

Atriumfibrilleren kan samen gaan met klachten dat het hart snel of harder klopt. Hierbij kan iemand gaan transpireren, duizelig of misselijk worden en klachten hebben van vermoeidheid, kortademigheid of een drukkend gevoel op de borst. De mate van klachten verschilt per persoon; sommige patiënten hebben geen of weinig klachten,  anderen kunnen niet alles meer als vroeger doen.

 

Klik hier voor meer informatie over boezemfibrilleren

Wat wij voor u doen

Onderzoek en diagnose

Diagnose

De diagnose atriumfibrilleren wordt gesteld aan de hand van een hartfilmpje, ookwel electrocardiogram (ECG) genoemd. Daarop kan de arts zien dat de boezems snel samentrekken. Soms is het nodig om langdurige registratie te maken van het hartritme om de diagnose te kunnen stellen. Dan wordt er een holteronderzoek verricht waarbij er voor 24 of 48 uur continu een hartfilmpje wordt gemaakt. Deze wordt naderhand uitgelezen om te kijken of er tijdens die meting sprake is van atriumfibrilleren

 

Behandeling

De behandeling is gericht op het voorkomen van bloedstolsels en het bereiken van een normale hartslag. De aandoening kan op verschillende manieren behandeld worden. De cardioloog kan medicijnen voorschrijven om het hartritme weer regelmatig of rustiger te krijgen. Ook kan de cardioloog een electrocardioversie (ECV) oftewel een stroomstootje geven of een ablatie (littekentjes maken in het hart) verrichten.

Als het langdurig bestaat kan de thoraxchirurg via een kijkoperatie ookwel VATS (Video Assisted Thoracoscopic Surgery) genoemd aan de buitenkant van het hart littekentjes aanbrengen rond de longaders.

 

Met wie heeft u te maken?

Gedurende de behandelperiode zal u te maken hebben met de cardioloog en de assistenten van de cardiologie. Zij vervolgen u poliklinisch en verwijzen mogelijk naar de thoraxchirurg indien er een operatie nodig is. Bij een operatie wordt de thoraxchirurg bijgestaan door de assistent van de thoraxchirurgie welke tevens als zaalarts op de High Care en de verpleegafdeling werkt.

Na de opname zal de cardioloog en de assistenten van de cardiologie u weer verder behandelen. 

Komt u binnenkort bij ons op bezoek?

Hoe bereidt u uw gesprek voor? Wat neemt u mee? Alles wat u moet weten in een handig overzicht.
Bereid u voor