Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud
bandage
Aandoening

Baarmoederhalskanker

Cervixcarcinoom

De baarmoederhals is het onderste, smalle deel van de baarmoeder. De medische naam voor baarmoederhalskanker is cervixcarcinoom. De eerste symptomen zijn meestal bloedverlies na het vrijen of tussen de menstruaties door of afscheiding die er anders uitziet.

Baarmoederhalskanker: over deze aandoening

Wat is baarmoederhalskanker?

De baarmoederhals is het onderste, smalle deel van de baarmoeder. De baarmoederhals noemen we ook wel de cervix, en een ander woord voor kanker is carcinoom. Daarom wordt baarmoederhalskanker ook wel cervixcarcinoom genoemd.

Baarmoederhalskanker ontstaat meestal door een jarenlange infectie met het humaan papillomavirus (HPV). Dit virus komt vaak voor. Bij sommige vrouwen kan het virus uiteindelijk baarmoederhalskanker veroorzaken. Dit gaat meestal langzaam en kan wel 15 jaar duren.

De eerste symptomen van baarmoederhalskanker zijn meestal:

  • bloedverlies na het vrijen
  • bloedverlies tussen de menstruaties door
  • afscheiding die er anders uitziet dan je gewend bent.

Vaak zijn er geen klachten en wordt baarmoederhalskanker ontdekt bij het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker (uitstrijkjes). Hierdoor wordt baarmoederhalskanker vaak in een vroeg stadium ontdekt.

Uitzaaiingen van baarmoederhalskanker:
Baarmoederhalskanker kan uitzaaien. Als dat gebeurt, is dat bijna altijd eerst naar de lymfeklieren in het bekken. Heel soms zaait baarmoederhalskanker via het bloed uit naar andere delen van het lichaam, zoals de longen, lever of het bot.

Groei van een tumor vanuit de baarmoederhals:
Wanneer baarmoederhalskanker niet op tijd ontdekt of behandeld wordt, kan de tumor doorgroeien in de bekkenbodem, de vagina of de baarmoeder. Daarna kan de kanker zich uitbreiden in de blaas, de endeldarm of de buikholte.

Soorten

Baarmoederhalskanker ontstaat meestal in het overgangsgebied van de baarmoederhals. In dit gebied gaan 2 soorten cellen in elkaar over: cilindercellen en plaveiselcellen. Plaveiselcellen zitten aan de buitenkant van de baarmoederhals en de vagina. Cilindercellen zitten in de binnenkant van de baarmoederhals.

De soort die het meest voorkomt, is het plaveiselcelcarcinoom. Een plaveiselcelcarcinoom van de baarmoederhals  komt bij ongeveer 8 op de 10 vrouwen met baarmoederhalskanker voor.
Als de tumor ontstaat in de cilindercellen, noemen we het een adenocarcinoom.
Een adenocarcinoom van de baarmoederhals komt bij 2 van de 10 vrouwen met baarmoederhalskanker voor.
In de overige gevallen gaat het om zeer zeldzame vormen van baarmoederhalskanker die soms een andere behandeling nodig hebben.

Er zijn verschillende stadia van baarmoederhalskanker:

  • Stadium 1: de tumor zit alleen in de baarmoederhals.
  • Stadium 2: de tumor is doorgegroeid vanuit de baarmoederhals tot de bekkenbodem of tot het bovenste deel van de vagina.
  • Stadium 3:  de tumor is verder doorgegroeid tot aan de bekkenwand of tot in het onderste deel van de vagina of er zijn uitzaaiingen in de lymfeklieren.
  • Stadium 4: de tumor is buiten het bekken gegroeid, of is doorgegroeid in de blaas of de endeldarm of er zijn uitzaainingen boven het middenrif of in andere organen.
Aan de hand van deze indeling bepalen we hoe we de baarmoederhalskanker het beste kunnen behandelen.

Oorzaak

Baarmoederhalskanker komt niet zo vaak voor. In 2021 kregen 947 mensen de diagnose baarmoederhalskanker.
Meestal gaat het om vrouwen tussen de 35 en 45 jaar. Maar baarmoederhalskanker kan voorkomen op alle leeftijden.

Baarmoederhalskanker komt bijna altijd door een langdurige besmetting met het humaan papillomavirus (HPV). Bijna iedere vrouw maakt in haar leven weel een HPV besmetting door.
Dit virus wordt meestal door het lichaam opgeruimd, maar wanneer dit niet gebeurt, kunnen er afwijkende cellen ontstaan.
Lukt het het lichaam niet om deze cellen op te ruimen, dan kan baarmoederhalskanker ontstaan. Minder dan 1% van de vrouwen met een HPV-infectie krijgt uiteindelijk baarmoederhalskanker.

Symptomen en gevolgen

Bij het ontstaan van baarmoederhalskanker veranderen de cellen van de baarmoederhals, hier merkt u niks van en in het begin heeft u dan ook geen klachten.

De eerste klachten die na verloop van tijd ontstaan, kunnen zijn:

  • Bloederige of bruinige afscheiding, buiten de gewone menstruatie om.
  • Bloedverlies tijdens of vlak na geslachtsgemeenschap (contactbloeding).
  • Bloedverlies na de overgang. Bent u een jaar of langer niet meer ongesteld geweest, dan is een bloeding geen gewone menstruatie.

Gevolgen van baarmoederhalskanker kunnen zijn:

  • Onvruchtbaarheid: door de behandeling met chemotherapie kunt u onvruchtbaar worden. Heeft u een kinderwens? Geef dit dan aan bij uw arts.
  • Seksualiteit: door de ziekte en behandeling kan uw beleving van seksualiteit veranderen.

Wat wij voor u doen

Onderzoek en diagnose

De gynaecoloog voert verschillende onderzoeken uit om een diagnose te kunnen stellen:

  • Colposcopie: tijdens een colposcopie bekijkt de gynaecoloog uw baarmoederhals met een colposcoop (loep). Met behulp van een kleine tang kunnen er kleine stukjes afwijkend weefsel (biopt) weggenomen worden.
  • Vaginaal onderzoek: eerst onderzoekt de gynaecoloog de vagina uitwendig en bekijkt hij mogelijke afwijkingen aan de schaamlippen. Hierna volgt het inwendige onderzoek. De gynaecoloog kan ook nogmaals een uitstrijkje maken.
  • Vaginale echoscopie: door middel van een vaginale echoscopie beoordeelt de gynaecoloog de baarmoedermond, de eierstokken en de binnenkant van uw baarmoeder.

Behandeling

Wanneer de diagnose baarmoederhalskanker is gesteld, gaan we u behandelen. Welke behandeling u krijgt is afhankelijk van het stadium van de baarmoederhalskanker. Vaak maken we gebruik van een combinatie van de verschillende behandelingen:

  • Operatie: wanneer u baarmoederhalskanker in een beginstadium heeft voeren we een conisatie uit. Hierbij verwijdert de arts een kegelvormig stukje van de baarmoederhals. Wanneer het stadium van de kanker al verder is gevorderd, voeren we een ingrijpendere operatie uit: de Wertheim-operatie. Hierbij verwijdert de arts de baarmoeder, het bovenste deel van de vagina, een groot deel van het steunweefsel rond de baarmoeder en de lymfeklieren uit het bekken.
  • Als de tumor uitgebreider is en/of er uitzaaiingen zijn in de lymfeklieren van het bekken geven we chemoradiatie: dit is een combinatie van bestraling en chemotherapie. De bestraling duren 4 tot 6 weken, waarin u 5 keer per week wordt bestraald. De bestraling wordt gecombineerd met chemotherapie. Chemotherapie versterkt het effect van de bestraling. U krijgt de chemokuur meestal eens per week in de periode dat u dagelijks bestraling krijgt. In sommige gevallen starten we met chemotherapie voor we starten met de bestraling.
  • Hyperthermie: hyperthermie is de behandeling van kanker met warmte. De tumor wordt verwarmd tot 40 - 45 °C, hierdoor worden de kankercellen gevoeliger voor andere behandelingen. Een behandeling met hyperthermie wordt gegeven als er geen chemotherapie kan worden gegeven.

Met wie heeft u te maken?

Komt u binnenkort bij ons op bezoek?

Hoe bereidt u uw gesprek voor? Wat neemt u mee? Alles wat u moet weten in een handig overzicht.
Bereid u voor