Naar topnavigatiemenu Naar hoofdnavigatiemenu Naar hoofdinhoud

Ook de bloktoetsen zijn casusgestuurd

9 juli 2024

Dat het nieuwe onderwijs in Erasmusarts 2030 bestaat uit casusgestuurd onderwijs (CGO), dat weten we al. Maar wist je dat ook toetsing van traditionele tentamens naar casusgestuurde bloktoetsen gaan? Maarten Knapen was benieuwd naar deze vorm van toetsing en wat studenten ervan vonden. Hij ontwierp een casusgestuurd toets als voorbereiding op de bloktoets in het nieuwe curriculum. Maarten: ‘De meerwaarde van deze wijze van toetsen is dat je verschillende onderwijsonderdelen met elkaar integreert en het vermogen voor klinisch redeneren kunt toetsen.’

Om te meten of studenten hebben geleerd en de stof hebben begrepen, maken studenten in het nieuwe onderwijscurriculum aan het eind van een blok een bloktoets. De bloktoets bestaat uit meerdere casussen, ieder met z’n eigen set aan opeenvolgende vragen. De casus en de vragen zijn gekoppeld aan specifieke kennisdomeinen en niveaus van Bloom.

Maarten Knapen ontwierp een casusgestuurde bloktoets voor een van de onderwijsblokken in het huidige curriculum genaamd ‘De levenscyclus, vrouw, moeder en kind’. 

Kinderwens 

Stel er komt een koppel bij de gynaecoloog; ze hebben een kinderwens. In beide families komt echter een erfelijke aandoening voor. ‘Wat moeten wij doen, dokter?’, vraagt het koppel. Deze casus begint al vóór de zwangerschap. De casusvragen kunnen gaan over het opsporen van de aandoening, de invloeden die deze afwijking heeft op de zwangerschap, het voorkomen van deze aandoening en de beste plek voor de bevalling.  

‘Aan zo’n casus koppelen we verschillende kennisdomeinen, zoals genetica, verloskunde, en kindergeneeskunde’, vertelt Maarten. ‘Maar ook andere items zoals het bevolkingsonderzoek op aangeboren afwijkingen en pre-conceptioneel dragerschapsonderzoek.’ 

‘De meerwaarde van deze wijze van toetsen is dat je verschillende onderwijsonderdelen met elkaar integreert en het vermogen voor klinisch redeneren kunt toetsen’, legt hij uit. 

Toetsvragen zijn net een steekproef 

De opbouw van de huidige tentamens is fragmentarisch en toetst enkel op feitenkennis. In het huidige curriculum haalt de examinator toetsvragen op bij individuele docenten. De examinator checkt of deze vragen geschikt zijn voor een tentamen en past ze onderwijskundig aan. ‘Dat is toch een steekproef gebaseerd op het onderwijs, waarbij er vaak geen duidelijke samenhang tussen de vragen is’, volgens Maarten. ‘Er wordt alleen getoetst op feiten en niet op klinisch redeneren. Die feiten zijn vaak zo specifiek. Die hoef je als arts ook eigenlijk niet uit je hoofd te kennen. Met Erasmusarts 2030 komt daar verandering in!’ 

Samenwerken in toetsteam 

Om goede casussen en een goed toets te maken, werken blokcoördinatoren met een toetsteam. Een blokcoördinator is een docent die verantwoordelijk is voor het blok en tevens examinator is. Dat team bestaat uit docenten van de dominante kennisdomeinen uit het blok. Zo werkt Maarten Knapen vanuit verloskunde aan de casussen en de vragen, samen met Jits Schipper vanuit de afdeling voortplantingsgeneeskunde en Fred Petrij van de afdeling klinische genetica. 

‘Past meer bij het werk van de arts’ 

‘Het is wel even wennen’, zegt Maarten over het maken van zo’n toets. De studenten doorlopen de casus aan de hand van toetsvragen en korte stukjes informatie. Dit past meer bij het werk van de arts in de praktijk. Maar als examinator moet je erg oppassen dat je niet het antwoord op opvolgende vragen in het begin weggeeft. De vragen moeten verband met elkaar en met de casus hebben, maar elkaar niet tegenspreken, en ook niet het antwoord op de volgende vraag weggeven.’ 

‘Het samenstellen van een casusgestuurde toets is prettiger om te doen dan de oude manier van toets maken. Je hebt zelf meer in de hand wát in het toets komt. Voorheen was ik veel tijd kwijt aan het filteren van goede en minder goede toetsvragen. Ook vielen er best veel vragen af, waar docenten toch al veel tijd aan kwijt waren om ze te maken.’  

‘De casusgestuurde toetsvragen zijn deels gebaseerd op de aangeleverde vragen en worden met de inhoudsdeskundige docenten besproken. Een goed toets maken kost me minder tijd dan voorheen en het is ook leuker om te doen.’ 

'Je kunt een deel van je creativiteit kwijt, je bent minder afhankelijk van docenten die vragen aanleveren en de casus zijn passend bij de klinische praktijk.'
- Maarten Knapen

Toetsmatrijs 

Ook wordt er in het nieuwe curriculum gebruik gemaakt van een toetsmatrijs, een vaste format waarmee je de toets vormgeeft. Een toetsmatrijs is een overzicht waarin wordt aangegeven hoe de casussen en bijbehorende leerdoelen worden verdeeld over de bloktoets. De toetsmatrijs vul je in voordat je begint met het maken van de casusvragen. 

Elke bloktoets bestaat voor 75-85% uit vragen gelinkt aan biomedische kennisdomeinen en 15-25% uit de zwaartepunten, zoals ethiek of technologie.  

‘Een groot voordeel hiervan is dat je de samenhang tussen vragen en het gehele toets garandeert’, aldus Maarten.


CLI-Fellowship 

Na de bachelor geneeskunde moeten studenten de kennisdomeinen op niveau behalen. Om dat te kunnen weten, zijn alle losse leerdoelen, leeractiviteiten en toetsing gelabeld met kennisdomeinen. Maar de vraag is: zijn deze labels voldoende om een ‘op niveau’ of ‘nog niet op niveau’ oordeel te geven? Dat gaat Maarten onderzoeken. Met behulp van een CLI-Fellowship beurs, gaat hij de komende twee jaar onderzoek doen naar het programmatisch toetsen van het casus gestuurde toetsen. 


Geen oude ’tentamens'

De toets is onlangs positief beoordeeld door de studenten en het slagingspercentage bleef gelijk aan dat van de voorgaande jaren. Studenten kwamen in het (deels niet verplichte) vaardigheidsonderwijs en zelfstudieopdrachten met CGO in aanraking. ‘Het is jammer dat er relatief weinig opkomst van studenten is bij het niet verplichte vaardigheidsonderwijs, terwijl ze wel daartoe aangespoord zijn, ook gelet op het concept van het casusgestuurde toets’, aldus Maarten. 

Kritiek van studenten: er waren geen oude tentamens om te oefenen. Maarten geeft ze daarin gelijk. ‘Dat klopt, maar aan de andere kant, het is uiteindelijk ook de leerstof van het blok dat je oefent met oude tentamens, of dat nou een kennistentamen of een ander tentamen is. Daarnaast konden de studenten die een hertentamen moesten doen oefenen met het daaraan voorafgaande reguliere tentamen.